Gevoel en gevoelens

In de ontwikkeling van een kindje, in de buik van de moeder wordt de tast, als eerste van de zintuigen actief. Daar hoeft een baby niets voor te doen. Het tastvermogen geeft het kindje richting: als handen zacht en liefdevol op de buik van de moeder worden gelegd dan zal hij (*) zich daar naar toewenden. Van andere handen blijft hij weg. Deze beweging van toewenden of afkeren is gebaseerd op de ervaring van het gevoel van het kind. Dit vermogen, om op grond van het gevoel te bewegen, gaat voor de ontwikkeling van ons denken uit. Het denken komt pas goed tot ontwikkeling in het 3e-4e levensjaar.

Gevoelens ervaren we via het lichaam. Gevoelsmatig “weten” we wat ons goed doet en wat niet. Dat is een aangeboren vermogen. Net zoals we in de natuur zien dat bloem vanzelf open gaat bij warmte en licht en sluit bij koude en donker, zo kan een mens zich openen in zijn gevoel.
In het lichaam vindt een reactie plaats als antwoord op een gebeurtenis. Zo kunnen we ons “verlamd voelen van schrik”. Bij spanning kan “angstzweet ons uitbreken”, bij verdriet voelen we soms “een brok in onze keel” en soms zijn we “witheet van woede”. Door omstandigheden en gebeurtenissen ontstaan er dus reacties in ons lijf. Gevoelens worden niet alleen in het heden opgeroepen door situaties of door mensen. Ze kunnen ook uit het verleden komen en onze waarneming van het heden kleuren.

Gevoelens hebben een beweging in zich. Je kunt je in je gevoel zowel openen (toewenden, openen, uitstrekken naar, reiken naar, verlangend uitzien, opspringen) en sluiten (afkeren, wegdraaien, in elkaar krimpen, vast zitten in iets) Van iets dat goed voelt worden we warm; we zeggen er “ja” tegen. Voor iets dat niet goed voelt, sluit een mens zich en keert zich af. Hij zegt hiertegen vanuit zijn gevoel “nee”. Ze geven een richting aan het handelen. Deze “beweging” is als fenomeen bij de mens waar te nemen. Dat kan door de tastvermogens bij de mens te bestuderen. Het bestuderen van deze gevoelsbewegingen is waar de haptonomie zich mee bezig houdt.

(*) Voor de leesbaarheid van dit artikel kiezen we voor de hij- vorm, daar waar we ook de zij-vorm bedoelen.